De bekendste Hongaarse wijnregio, officieel genaamd
Tokaj-Hegyalja, beslaat de oostelijke flanken van de Noord-Hongaarse Bergen. Van de bijna 6000 hectare met wijnstokken beplante oppervlakten is slechts acht hectare gewijd aan rode druiven, praktisch maakt dit van Tokaj het enige gebied in Hongarije, met uitzondering van Somló, dat kan worden beschouwd als een uitsluitend witte-wijngebied.
Net als in Villány en
Somló, is het herstel van Tokaj spectaculair te noemen, met de hellingen gretig herplant door tal van nieuwe (familie) bedrijven. De privatisering van de staatsbedrijven in de regio heeft gezorgd voor fundamentele kwalitatieve veranderingen.
De vroegere oxidatieve stijl van de aszú, wereldberoemd door de nobele zoete botrytis wijn (onder het staatsbewind de favoriet voor massaproductie), werd geleidelijk vervangen door de vollere, maar frissere, krokante aszús. Gemaakt van betere kwaliteit fruit en vaak uitgebracht als single-vineyard.
Deze ontwikkelingen waren de eerste stappen voor top wijnen uit Tokaj, fruit-gedreven, streng geselecteerd en beschermd tegen schadelijke oxidatie. Inmiddels heeft het "nieuwe" type aszú zich bewezen en toont het veel meer overeenkomsten met het oorspronkelijke ideaal van Tokaj dan de versterkte wijnen van het communistische tijdperk, die vaak gerijpt waren in half gevulde vaten, om zo (kunstmatige) rijping te versnellen. De landgoederen en hun wijnen, die zich in de afgelopen 15 jaar in Tokaj hebben ontwikkeld, zijn nu veel beter afgestemd op de eeuwenoude lokale tradities.